woensdag 19 juni 2013

Fyra is niet de dorpsgek van EU


In de Fyra-discussie wordt de Italiaanse maakindustrie (nog steeds de 2e van de EU) weggezet als de dorpsgek van Europa. De Belgische spoorwegen NMBS maakten er zelfs een fotoboek van. Er is natuurlijk veel mis met die treinen, maar zo’n fotoboek is ook snel gevuld met uitgebrande accu-ruimten in Boeings, met recalls van BMW’s of Toyota’s of met zieke zalm in onze eigen supermarkten. Er gaat overal wel eens iets mis, zullen we maar zeggen.

Uitgebrande accu Boein 787 



Ik ben als vakblad journalist geregeld bij Italiaanse machinebouwers over de vloer geweest. Ik kwam toentertijd voor verpakkingsmachines, die technisch probleemloos concurreerden met Duitse en Amerikaanse (en Nederlandse) machines. Die dingen doen min of meer allemaal hetzelfde. Ze zetten een kartonnen doosje op of trekken een zakje open, duwen er vulling in en de verpakking wordt vervolgens weer netjes gesloten. Dat klinkt eenvoudig en dat is het ook. Daarom waren de meeste merken uitwisselbaar. De concurrentie voltrok zich dan ook vrijwel volledig op prijs én op marketing. In beide elementen toonden de Italianen zich meesters.


Bling
Italianen beheersen het raffinement van ‘het is mooi zo’. Het staat voor design, kleur, geur, rondingen, sierstripjes, logo’s en alles wat beschaafd bling is. De Fyra is dan ook geen trein van A naar B, maar een gestroomlijnde koets uit de Grand Tour tijd, waarin rijke, viriele jongemannen uit Noord Europa naar Venetië trokken om eerst het ware leven te proeven, voordat zij zich in gearrangeerde huwelijken stortten.
Mooi toch?


Met z’n verschijning heeft de Fyra ongetwijfeld menig ingenieur bij de kladden gepakt en diep in het Italiaanse designbad gedompeld. En misschien waren er wel wat Venetiaanse dames in de buurt om de bleke rug te schrobben.


Less is oké
‘Het is mooi zo’, staat ook voor “less is oké”. Ook dit is in de Italiaanse industrie tot kunst verheven. Een plaatstalen wandje mag dun zijn, de boutjes zijn geen millimeter dikker dan nodig, wat roestvorming hoort bij metaalverwerking en waarom zou je bedrading vreselijk goed wegwerken als je weet dat de onderhoudsmonteur er straks toch weer bij moet. Elektronica, daar hadden ze toen geen kaas van gegeten. Dat werd bij Siemens of Bosch ingekocht en dat zal nog wel zo zijn.  


Mechanisch vernuft
Deze aanpak (en nog wat aanvullende zaken zoals overheidssteun en lage lonen)  zorgden voor supermooie machines met prijsverschillen tot wel 40% met hun directe concurrenten. De Italiaanse machines draaiden net zo goed als hun Duitse en zelfs een stuk beter dan hun Amerikaanse concurrenten. Het waren wondertjes van mechanisch vernuft met hun radertjes, schuifjes, stangetjes en loopbandjes. Ze fleurden met hun kleuren en design grauwe fabriekshallen op en deden de harten van menig operator sneller kloppen. 


Vernuft 



Oke, er trilde wel eens iets los, ze hadden wat meer onderhoud nodig en meestal waren ze ook eerder aan vervanging toe. Maar so what? Dan kocht je toch gewoon een nieuwe machine die opnieuw 40% goedkoper was en er wéér mooier uitzag? Het gaat meer om de anticipatie van de klant: wil hij duurzaamheid of effectiviteit? Duits of Italiaans?

Werkelijke fouten
NS wilde beide en dat is dus niet gelukt. De spindoctors van de NS en NMBS laten ons nu geloven dat ze bij AnsaldoBreda volledig van het padje zijn en het PR-gekluns van de Italianen geeft ze alle ruimte om de publieke opinie in die richting te duwen. Echter, als het (inkoop)debacle rond de Fyra zich de komende maanden ontvouwt, dan zullen we nog wel eens zien waar de werkelijke fouten zijn gemaakt.